Het gevecht van de Nederlandse overheid tegen stikstofuitstoot
Al in 2008 maakte de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State korte metten met het toenmalige Toetsingskader ammoniak en Natura 2000, waardoor vergunningsaanvragen waarbij stikstof vrijkomt moeilijker behandeld konden worden. Sindsdien zijn er enkele ankerpunten geweest die duidelijk maken dat de strijd van de Nederlandse overheid tegen stikstofuitstoot vele hobbels kent. Anno 2022 is het zelfs zo ver dat de Rijksoverheid op dit moment probeert zoveel mogelijk stikstofruimte te creëren door het opkopen van o.a. boerderijen ten nadele van de provinciën.
“Gelderland en Utrecht zijn kwaad op het Rijk, dat in die provincies ‘stiekem’ boerderijen kocht voor stikstofruimte ten behoeve van snelwegen. De provincies hadden die ruimte zelf willen benutten. Landelijke regie over de stikstofhandel ontbreekt totaal.” |
Het Programma Aanpak Stikstof (PAS)
Het PAS was een programma van de Nederlandse overheid dat werd gebruikt ter bescherming van natuurgebieden van het Europese Natura 2000 programma. Het programma werd ingevoerd in 2015. Het omvatte maatregelen om de stikstofdepositie in de aangewezen natuurgebieden te verminderen om zo vergunningen voor o.a. bouwen uit te geven en stikstofproblematiek tegen te gaan.
Op 29 mei 2019 werden echter vergunningen op basis van het PAS door de Raad van State ongeldig verklaard. Het programma mocht niet gebruikt worden om toestemming te geven voor activiteiten die extra stikstofuitstoot veroorzaken, zoals de komst van een nieuwe woonwijk of de aanleg van een nieuwe weg. Deze uitspraak leidde tot de zich voortslepende stikstofcrisis.
Omdat de overheid het PAS door deze uitspraak niet meer kon gebruiken, is ze op zoek gegaan naar manieren om activiteiten die stikstof uitstoten toch door te kunnen laten gaan, zoals de partiële vrijstelling voor de bouw.
Wet Stikstofreductie en Natuurverbetering, met partiële bouwvrijstelling
De partiële bouwvrijstelling (zie kader) is geregeld in artikel 2.9a van de Wet natuurbescherming en artikel 2.5 van het Besluit natuurbescherming. Deze artikelen zijn op 1 juli 2021 in werking getreden met de Wet stikstofreductie en natuurverbetering. Daardoor was het niet langer nodig om de stikstofdepositie van tijdelijke activiteiten – de bouw, sloop en de aanleg – te berekenen en te toetsen aan de Wet Natuurbescherming.
“De partiële bouwvrijstelling omvat de vervoersbewegingen die samenhangen met de werkzaamheden, zoals aan- en afvoer van bouwmaterialen en bouw- en sloopafval, transport van werknemers en werktuigen van en naar de bouwplaats, de emissies van werktuigen op de bouwplaats (aggregaten, bouwmachines, mobiele puinbrekers, baggerwerk- of baggervaartuigen et cetera) en eventuele tijdelijke omrij- en omvaar-effecten als gevolg van de werkzaamheden. De vrijstelling omvat niet de productie van bouwmaterialen of de winning van bouw- of grondstoffen.” |
De bedoeling van de bouwvrijstelling was dat bij de vergunningverlening voor een project geen rekening hoefde te worden gehouden met de stikstofuitstoot van bepaalde bouwactiviteiten. Het werd hierdoor eenvoudiger om vergunningen te verlenen voor bouw- en infrastructurele projecten.
Uitspraak Raad van State
Ministers hebben de bouwvrijstelling toegepast bij het nemen van besluiten over het Porthos-project voor het bouwen voor afvang en opslag van CO2 uit de Rotterdamse haven in de Noordzeebodem. The Mobilisation for the Environment (MOB) heeft een handhavingsverzoek ingediend tegen verschillende besluiten die zijn genomen voor het Porthos-project. Zij vinden dat de regeling van de partiële bouwvrijstelling onverbindend is. MOB vreest dat de stikstofdepositie die wordt veroorzaakt door de aangewezen activiteiten van de bouwsector leidt tot een aantasting van de natuurwaarden in de Natura 2000-gebieden.
Op 2 november 2022 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat de partiële vrijstelling stikstof voor de bouw niet voldoet aan het Europese natuurbeschermingsrecht. De bouwvrijstelling mocht niet gebruikt worden bij bouwprojecten. Voor dit soort projecten is voortaan een toets nodig of een natuurvergunning moet worden aangevraagd. Het betekent allereerst dat alleen toestemming voor een project mag worden gegeven als uit onderzoek blijkt dat zeker is dat individuele beschermde natuurgebieden daardoor geen schade oplopen.
Maatregelen in de bouw
Door de vele hobbels ten gevolge van wetgeving neemt de overheid nu onderstaande maatregelen om de uitstoot van stikstof in de bouw echt terug te dringen, zoals:
- Plan voor een schone en emissieloze bouwsector in 2030 (Routekaart Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB);
- Subsidie voor bouwbedrijven hun bouwmaterieel verduurzamen (Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (SSEB);
- Stimuleren van emissieloze bouwprojecten door rijksdiensten;
- Stimuleren van de transitie naar schoon en emissieloos bouwen via het Kennis- en innovatieprogramma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB);
- Pilotprojecten starten met emissieloze bouwmachines (Pilots verduurzaming mobiele werktuigen).
Wat de effecten zullen zijn van deze maatregelen is op dit moment onzeker. Laten we als voorbeeld eens de Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (SSEB) nemen, gepubliceerd op 24 maart 2022. Deze regeling heeft een looptijd van 9 mei 2022 t/m 31 december 2026 en wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Door de SSEB moet de stikstofuitstoot in de bouw in 2030 met 60 % zijn gedaald ten opzichte van 2018.
De regeling bestaat o.a. uit SSEB Aanschaf voor het aanschaffen van nieuwe emissieloze bouwmachines. Deze subsidie bedraagt 40% van de aanschafkosten. Dit betekent dat nog steeds 60% van de veel hogere aanschafkosten van bouwmaterieel op waterstof en batterijen voor rekening komt van (grote) bouwondernemingen. Hierdoor zullen de bouwkosten en daarmee de prijzen van de te bouwen woningen (nog) duurder worden. Onduidelijk is wat de technische levensduur is van het diesel vervangende bouwmaterieel.
Wat wel duidelijk is dat, zoals het er nu voorstaat, emissies van werktuigen op de bouwplaats (aggregaten, bouwmachines, mobiele puinbrekers, baggerwerk- of baggervaartuigen et cetera) en eventuele tijdelijke omrij- en omvaar-effecten als gevolg van de werkzaamheden wettelijk niet zijn toegestaan. Dus ook niet bij het bouwproject voor de Oostkavels.